Stichting Wijkcollectie en Airborne Museum ondertekenen NDE-manifest
Stichting Wijkcollectie en Airborne Museum scharen zich achter de principes van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed. Met het ondertekenen van het NDE-manifest geven zij het optimaal zichtbaar, bruikbaar en houdbaar maken van digitaal erfgoed in Nederland een extra impuls.
Stichting Wijkcollectie een Rotterdams platform waar verhalen uit diverse wijken zichtbaar worden gemaakt, heeft het NDE-manifest ondertekend. ‘Het doel is om van de verhalen te leren en ze in te zetten om verbinding en samenwerking te starten. Verhalen kunnen anderen inspireren, op ideeën brengen en mensen samenbrengen,’ vertelt directeur Nicole van Dijk.
‘Om alle verhalen te borgen maken we gebruik van de verhalenmodule van collectieregistratiesysteem Atlantis. Op deze manier is de volledige collectie ontsloten voor een breed publiek, zoals geïnteresseerden die niet in de betreffende wijk, of stad, wonen of werken, studenten, docenten, ambtenaren en onderzoekers. Ook kunnen bezoekers reageren op de verhalen en is het mogelijk voor bewoners om zelf een verhaal toe te voegen: user generated content.’
‘Door het ondertekenen van het NDE-manifest streven we naar het digitaal zichtbaar, bruikbaar en houdbaar maken van haar collectie. Bovendien is het fijn om deel uit te maken van een netwerk dat openstaat voor samenwerking. We zijn benieuwd naar wat we voor elkaar kunnen betekenen.’
‘Het Airborne Museum ondertekent graag het NDE-manifest om zo de toegankelijkheid van de bijzondere collectie te vergroten,’ vertelt directeur Ronnie Weijers. ‘Het Airborne Museum is hét kenniscentrum op het gebied van de Slag om Arnhem. Om aan deze rol, die wij als een belangrijke museale taak zien, nog beter inhoud te kunnen geven, is het belangrijk dat onderzoekers en andere geïnteresseerden toegang hebben tot onze unieke collectie. Daar sluiten de doelstellingen van dit manifest naadloos op aan. Het Airborne Museum werkt hard aan de verbetering van de collectieregistratie en wil deze collectiedata in de nabije toekomst zo veel mogelijk online beschikbaar stellen.’