Oorlogsmusea en herinneringscentra maken inhaalslag met collectieontsluiting
Stichting Musea en Herinneringscentra 40-45 (SMH 40-45) heeft samen met Netwerk Oorlogsbronnen een ‘deltaplan’ ontwikkeld. Met deze inhaalslag willen ze het digitale collectieaanbod van bruikbaar en zichtbaar bronnenmateriaal vanuit de herinneringssector versterken. Edwin Klijn licht het project toe.
Het woord ‘deltaplan’ klinkt misschien wat dramatisch, vindt Edwin Klijn. Hij is programmamanager Netwerk Oorlogsbronnen en projectleider Deltaplan collectieontsluiting van oorlogsmusea en herinneringscentra. ‘Ja, er ligt nog veel werk bij de twaalf grote en kleine musea en herinneringscentra in Nederland. Maar bijna elke erfgoedorganisatie heeft wel achterstanden bij het digitaliseren en beschrijven van collectiemateriaal,’ zegt hij nuancerend.
Hoe dan ook: de deelnemende instellingen willen een inhaalslag maken. Daarbij gaat het behalve om papieren archiefcollecties ook om zaken als videobanden en cassettebandjes met interviews en nog nooit gefotografeerde objecten. ‘Vergeet niet dat deze organisaties nog steeds aanvullingen op hun collectie binnenkrijgen. Denk bijvoorbeeld aan een familie die een oorlogsdagboek uit een erfenis schenkt.’
12 instellingen
Twaalf leden van Stichting Musea en Herinneringscentra 40-45 (SMH 40-45) hebben binnen het Deltaplan de krachten gebundeld: Airborne Museum ‘Hartenstein’, Indisch Herinneringscentrum, Joods Cultureel Kwartier, Nationaal Onderduikmuseum, Vrijheidsmuseum, Nationaal Monument Kamp Vught, Museon, Nationaal Monument Oranjehotel, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, het Verzetsmuseum Amsterdam, Bevrijdingsmuseum Zeeland en Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Het Deltaplan is gehonoreerd door het Mondriaan Fonds.
Analoge start
‘We beginnen analoog,’ zegt Edwin. ‘Bij de deelnemende instellingen wachten zo’n 8000 te fotograferen objecten. Daarnaast liggen er ook nog 450.000 pagina’s archiefmateriaal, 160.000 pagina’s uit egodocumenten en dagboeken, 16.000 foto’s en 1000 uur video om gedigitaliseerd te worden. Dit materiaal zullen we na afloop zoveel mogelijk vrijelijk beschikbaar stellen via WikiCommons en Wikidata.’
Uniformering termen
Vervolgens gaan de instellingen het gefotografeerde en gedigitaliseerde werk beschrijven en ontsluiten. Daarbij maken ze gebruik van de WO2-thesaurus, waarmee de instellingen hun collecties met dezelfde termen kunnen beschrijven. ‘Het is een prachtig middel voor uniformering en doordat de thesaurus als linked open data beschikbaar is, kunnen we collecties veel meer digitaal met elkaar verbinden.’
Delen, delen en nog eens delen
Doordat de gedigitaliseerde collectie-items straks als linked open data beschikbaar zijn, kunnen ze makkelijk gedeeld worden met bijvoorbeeld Netwerk Oorlogsbronnen, het centrale punt waar alle beschikbare digitale bronnen over de Tweede Wereldoorlog samenkomen. Daardoor kan bijvoorbeeld de ontstaansgeschiedenis van Herinneringscentrum Kamp Westerbork verbonden worden aan krantenartikelen bij de Koninklijke Bibliotheek. Of aan gerelateerde collecties bij het Nationaal Archief.
Collectiebeheersystemen
De thesaurustermen kunnen de instellingen straks vanuit een collectiebeheersysteem aan de beschrijvingen toevoegen. In het Netwerk Digitaal Erfgoed wordt er met de softwarebedrijven naartoe gewerkt dat dit bij alle beschikbare collectiebeheersystemen mogelijk wordt. ’Sommige instellingen in ons project hebben sowieso nog geen collectiebeheersysteem, de meeste beschikken over een systeem dat geen linked open data kan uitwisselen. We vragen de instellingen om een collectiebeheersysteem te gebruiken dat met linked data kan omgaan, en dus ook met de WO2-thesaurus en op termijn andere linked data-bronnen. Het is voor ons van cruciaal belang dat softwarebedrijven dit gaan ondersteunen. Dat is nu zeker nog niet zo.’
Bij de bron
Het is een ambitieus project dat in 2024 afgerond zal zijn, besluit Edwin. ‘Ook al beginnen we analoog, het eindpunt is dat alle collectie-informatie bij de instellingen zit, bij de bron dus,’ zegt Edwin. ‘Aan het eind van dit Deltaplan beschikken de instellingen over een grote bak met digitale data die ze kunnen delen met anderen, maar ook inzetten voor eigen tentoonstellingen, hun website en voor volgende stappen in de online wereld. Een prachtig vooruitzicht dat er heel veel oorlogserfgoed voor iedereen digitaal beschikbaar komt.’