Het sneeuwbaleffect van de aangrijpende Verkaufsbücher

27 mei 2021


P

recies een jaar geleden presenteerde het journalistieke platform Pointer zijn eerste tv-documentaire naar aanleiding van de Verkaufsbücher, een register van onteigend en doorverkocht Joods vastgoed tijdens WOII. Nieuwe onderzoeksresultaten volgden. En daar blijft het niet bij. Datajournalist Jerry Vermanen vertelt over het sneeuwbaleffect van het onderzoek naar de gedigitaliseerde vastgoedboeken van de Duitse bezetter.


Illustratie van Pointer

Dit zijn de Verkaufsbücher

In de Verkaufsbücher staat gedetailleerd beschreven hoe meer dan 7.000 Joodse panden en stukken grond tijdens de Tweede Wereldoorlog in de handen van meestal louche ondernemers en vastgoedhandelaren zijn beland. Deze boeken zijn gedigitaliseerd door het Nationaal Archief en als open dataset aangeboden. Met Kadaster-gegevens konden de exacte locaties van de onteigende Joodse woningen op de kaart worden aangegeven. Een linked open data-experiment tijdens de erfgoedhackathon HackaLOD in 2018 heeft hieraan ten grondslag gelegen.

Langstlopende Pointer-project

‘Natuurlijk hoopten we dat ook collega-journalisten, historici, gemeenten en particulieren met de Verkaufsbücher aan de slag zouden gaan,’ zegt Jerry Vermanen, ‘maar het was moeilijk in te schatten. Natuurlijk kun je denken: dit is het zoveelste onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog. De 7000 transacties die in de Verkaufsbücher staan beschreven, blijken echter een bron van nieuwe verhalen en inzichten.’

Voor het journalistieke platform Pointer is De vastgoedboeken een van de langstlopende projecten tot nu toe. ‘Gewoonlijk werken we in kleine groepjes aan een onderwerp, maar dit is een van de weinige onderzoeken waar we ons als compleet team een maand lang op hebben gericht. Van dataspecialisten, vormgevers, developers tot eindredacteur en collega’s die nadenken over hoe we onze verhalen het beste kunnen laten landen. Heel tof. En we zijn nog niet klaar.’

Pointer zette alle personen en organisaties op een rij die aan de onteigening van Joodse woningen hebben verdiend. Ook bekeken ze wie allemaal verantwoording hebben afgelegd voor hun daden.

Ogen en oren openhouden

Voordat Pointer met dit project begon hadden de vier grote steden, Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam, al onderzoek gedaan naar hun mogelijke rol bij geroofd Joods vastgoed. Of ze waren daarmee bezig. Inmiddels hebben nog zo’n 35 andere Nederlandse gemeenten een begin gemaakt met deze speurtocht. ‘Op onze website maken we hier melding van,’ zegt Jerry, ‘al is het voor ons soms lastig om erachter te komen dat ergens een onderzoek gestart is.’

Ondertussen weten particulieren Pointer goed te vinden. ‘Familieleden hebben bijvoorbeeld ooit iets gehoord over een onteigende woning en willen op basis van zo’n herinnering in het verleden gaan graven. Als ze niet goed weten waar te beginnen, geven we ze graag tips.’ Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: ‘Dit levert ons weer gebeurtenissen op die we kunnen reconstrueren, en waarover we het menselijke verhaal kunnen vertellen.’

‘Het afgelopen jaar hebben we bij Pointer dus twee dingen gedaan: in de gaten houden welke gemeenten een eigen onderzoek op basis van de vastgoedboeken zijn gestart. En daarnaast ogen en oren openhouden om die menselijke verhalen te kunnen optekenen en daar verslag van te doen.’

De gemeente Winterswijk (Gelderland) gaat de onteigening en doorverkoop van 39 Joodse woningen tijdens de Tweede Wereldoorlog onderzoeken. De gemeente heeft zelf tijdens de oorlog vier geroofde Joodse panden gekocht, waaronder de plaatselijke synagoge. Deze transacties staan beschreven in de Verkaufsbücher.

Kwaliteit onderzoek soms ter discussie

Pointer stimuleert gemeenten niet actief om zelf ook de handschoen op te pakken. ‘We zijn geen actievoerders.’ Toch zou Jerry het vreemd vinden als gemeenten dit zouden nalaten. ‘Omdat ze soms een rol hebben gespeeld bij het doorverkopen van woningen, is het zaak om daar openheid over te geven. Dit past ook in de huidige discussie over hoe je als overheid omgaat met de menselijke maat. Doe je als gemeente onderzoek, dan laat je zien dat je je eigen rol in de Tweede Wereldoorlog tegen het licht durft te houden. En dat is wel zo eerlijk tegenover de inwoners.’

Het gaat Jerry er niet om wat zo’n onderzoek uiteindelijk brengt, als het maar gebeurt. Al dient het natuurlijk wel kwalitatief goed plaats te vinden. Want soms is er wel een en ander op af te dingen, constateerde het Centraal Joods Overleg. ‘Je kunt je als gemeente er niet met een jantje-van-leiden van afmaken,’ voegt Jerry eraan toe. ‘Bijvoorbeeld door slechts een paar eenvoudige zoekopdrachten in het archief te doen, om vervolgens te concluderen dat er niets geks opgevallen is. Zo doe je geen onderzoek.’

Geld kan hierbij een rol spelen, benadrukt Jerry. Zo hebben de vier grote steden die eerder in de geschiedenis van onteigende woningen zijn gedoken, de portemonnee getrokken. Naar aanleiding van de onderzoeken hebben ze in totaal al 14,6 miljoen euro uitgekeerd aan individuen en Joodse organisaties.

Ronny Naftaniel is vice-voorzitter van het Centraal Joods Overleg: de koepelorganisatie van Joodse organisaties in Nederland. Hij vindt dat elke gemeente moet onderzoeken of ze belastingen hebben geheven over onteigende woningen aan Joodse terugkeerders na de oorlog. ‘Er was een keihard rücksichtsloos beleid.’

Hoe verder

In de Verkaufsbücher staan 226 gemeenten; een veertigtal hiervan heeft inmiddels onderzoek gedaan of is daarmee bezig. Dus bij zo’n kleine 190 gemeenten is er nog niets gebeurd, rekent Jerry voor. ‘Of dit onderzoek is nog niet openbaar gemaakt. We zijn nu aan het nadenken hoe we na de zomer die resterende gemeenten zover kunnen krijgen om stappen te nemen. Het zou toch geweldig zijn als we straks kunnen zeggen: alle gemeenten die in de Verkaufsbücher vermeld staan, hebben eigen onderzoek gedaan.’

Jerry: ‘De sneeuwbal die eerst boven aan de heuvel lag, bevindt zich nu halverwege en wordt alsmaar groter. Dus neem vooral contact met ons op zodat we weten wat er lokaal aan onderzoeken speelt. Dit is echt een gezamenlijk project.’

In de prijzen

Op 10 mei jl. heeft Pointer een Tegel in de wacht gesleept in de categorie online. De Tegel is een Nederlandse prijs voor journalistiek. Pointer won met de online productie ‘De Straat die niet meer bestaat’, waarin lezers meegenomen worden naar de Amsterdamse Joden Houttuinen in de Tweede Wereldoorlog. Deze productie is ook genomineerd voor een Sigma Award, de internationale tegenhanger van de Tegel, en voor de NPO Innovatie Prijs, die in 2021 voor het eerst wordt uitgereikt.

Gerelateerd nieuws