Kennismiddag toont noodzaak om erfgoed met termen aan elkaar te verbinden
Het RKD organiseerde tijdens de Maand van het digitaal erfgoed een online kennismiddag over de kracht van terminologiebronnen. Celine Huits (Sociaal Historisch Centrum voor Limburg) blikt terug op deze middag.
Ins en outs van het Termennetwerk
Het eerste deel van deze middag zoomde in op gebruik, noodzaak en voordelen van terminologiebronnen om collecties te beschrijven.
Termen zijn cruciaal
Sjors de Valk (adviseur Erfgoed Brabant en softwareontwikkelaar voor NDE-Bruikbaar) trapte de kennismiddag af met een toelichting op het Termennetwerk. Bij digitaal erfgoed dat nu al online gevonden kan worden is de vindbaarheid niet altijd optimaal. Om dit te verbeteren moeten we informatie vastleggen op een gestructureerde, eenduidige, ondubbelzinnige en gestandaardiseerde manier. Hierbij zijn termen cruciaal. Het Termennetwerk is een handige tool waarmee je zelf, of vanuit je collectieregistratiesysteem, gestandaardiseerde termen kunt zoeken. Dit maakt het een stuk makkelijker om digitaal erfgoed te voorzien van de juiste termen en daarmee de vindbaarheid te verbeteren.
Maak een terminologiebron met PoolParty
Hoe kun je een terminologiebron beheren en publiceren? Joop Vanderheiden (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) liet zien hoe je hiervoor met PoolParty kan inzetten. Dit thesaurusmanagementsysteem maakt gebruik van SKOS, een internationale standaard voor het ontwikkelen van thesauri. Naast het toevoegen van termen kun je ook verbindingen leggen met andere thesauri om aan te geven dat het om hetzelfde begrip gaat. En wat ook heel handig is: een terminologiebron die je via PoolParty publiceert, maak je eenvoudig vindbaar via het Termennetwerk.
WO2-thesaurus als kennislaag
Edwin Klijn (Netwerk Oorlogsbronnen) deelde zijn ervaringen met het werken met de WO2-thesaurus. Netwerk Oorlogsbronnen begon met een enorme databank waarin collecties over WO2 en metadata bij elkaar werden gezet. Belangrijk hierbij was om een kennislaag aan te brengen die duiding geeft aan de bronnen. De WO2-thesaurus wordt ingezet als middel om een laag over de data te leggen en de informatie aan elkaar te koppelen.
Aan de slag met een regionale terminologiebron
Reem Weda (Tresoar) vertelde over de redenen voor en aandachtspunten bij het ontwikkelen van regionale terminologiebronnen. Bestaande thesauri/termenbronnen zijn per definitie nooit volledig. Gewenste begrippen en termen kunnen ontbreken, soms staat er verkeerde informatie bij, de structuur is te complex, et cetera. Zo zijn er verschillende redenen om met een eigen thesaurus aan de slag te willen gaan. Een paar aandachtspunten: bepaal een overzichtelijke scope, sluit zoveel mogelijk aan op standaard terminologiebronnen, een andere taal of benaming betekent niet altijd een nieuw concept en zorg voor redactie en controle. Denk ook aan een stabiele beheeromgeving, gebruik linked open data-standaarden en vraag advies aan specialisten.
Werkgroep Terminologiebronnen gelanceerd
Judith Niessen (RKD) lanceerde de Werkgroep Terminologiebronnen. Deze werkgroep is een initiatief van het Netwerk Digitaal Erfgoed in samenwerking met het RKD. De werkgroep wil kennis delen over beheer, oplossingen, enzovoort. Centraal staat het in kaart brengen van de behoeftes die er in het erfgoedveld zijn en verbindingen leggen.
Focus op Art & Architecture (AAT)
In het tweede deel van de kennismiddag kwam het beheer en gebruik van de Art & Architecture Thesaurus (AAT) aan bod. Verschillende instellingen lieten zien hoe zij deze thesaurus inzetten.
Arne Wossink (RKD) gaf een introductie op de AAT. Het is een hiërarchisch gestructureerde terminologiebron voor het beschrijven van kunst, architectuur en erfgoedobjecten, verzorgd door het Getty Research Institute. Er bestaan vertalingen van de AAT in meerdere talen, waaronder het Nederlands. Deze vertalingen worden zo letterlijk mogelijk gemaakt zonder verschuiving van betekenis, concept en termen.
Eva Coudyzer (KIK-IRPA) gaf een introductie op de Nederlandstalige AAT-redactie. In deze redactie, ontstaan in 1994, werken Nederland en Vlaanderen samen. De huidige taken bestaan uit het toevoegen van nieuwe termen, aanpassingen maken aan bestaande AAT-concepten, vertalen van concepten en het uitwisselen van kennis en promotie.
Joris van Oeffel (Gorcums Museum) blikte terug op de toepassing van de AAT door het Gorcums Museum. Het museum besloot de thesaurus toe te passen voor standaardisering van hun objectbeschrijvingen; ook werden zo de beschrijvingen in het collectiebeheersysteem werkzamer en toegankelijker gemaakt voor vrijwilligers.
Tot slot vertelde Karen Andree (Universiteit Antwerpen) over de toepassing van de AAT in het bibliotheekbeheersysteem van het Vlaamse bibliotheeknetwerk Anet. De AAT wordt in het systeem Brocade gebruikt om boeken en artikelen te beschrijven via onderwerpsontsluiting. Tijdens het beschrijven kunnen echter tekortkomingen in de AAT worden vastgesteld, bijvoorbeeld door een foute of afwijkende definitie, of omdat er een Nederlandse term te vinden is. Het is dan mogelijk om de officiële AAT-records intern aan te vullen en te wijzigen. Deze versie wordt de ‘Anet-AAT’ genoemd: een officiële Getty-thesaurus met interne aanpassingen.